Klimaatverandering (E1)

Klimaatverandering beïnvloedt de waarde van Alliander gezien de centrale positie in de energieketen. Energie-infrastructuur is de belangrijkste faciliterende schakel in de energieketen voor de overgang naar een duurzame, koolstofarme energievoorziening. Onze netbeheeractiviteiten zijn gericht op distributie van elektriciteit, gas en warmte en de verduurzaming van het energiesysteem. Alliander heeft geen bedrijfsactiviteiten in relatie met de fossiele energiedragers steenkool en olie en investeert daar niet in.

Stakeholderverwachting 

Als netbeheerder hebben wij via onze energiesystemen een indirecte impact op klimaat. Gedistribueerde energie is gedeeltelijk van fossiele herkomst en deze draagt bij aan klimaatgerelateerde impact op onze stakeholders. Zij verwachten van Alliander een actief beleid gericht op een maximale bijdrage aan de doelstellingen van de energietransitie en beperking van klimaatgerelateerde emissies. Hiertoe voert Alliander verschillende acties uit gericht op beperking van de impact op klimaatverandering waarmee we rekening houden met stakeholderbelangen. Zo werken we samen met organisaties en ngo's die zich inzetten voor de transitie naar een duurzame energievoorziening. Internationale klimaatdoelstellingen zoals vastgelegd in het klimaatakkoord van Parijs uit 2015 en de verdere uitwerking daarvan in het Nederlands Klimaat- en Energieakkoord zijn hiervoor het vertrekpunt. Alliander werkt aan de uitvoering van dit beleid. 

Met onze rol in de energietransitie voorzien we tegelijkertijd in de groeiende behoefte aan energie-infrastructuur. De uitdaging daarbij is om naast het voorzien in de klantvraag steeds aandacht te blijven schenken aan onze strategische pijler ‘Vraag reduceren’. 

Onze strategie is erop gericht om klanten tijdig oplossingen te bieden die passen in een betaalbaar en betrouwbaar energiesysteem, vandaag en in de toekomst. Met uitbreiding, verzwaring en aanpassing van de energie-infrastructuur maken we de verduurzaming en ontwikkeling van Nederland mogelijk en werken we toe naar het versnellen ervan. De strategie gaat uit van intensieve samenwerking met het rijk, de provincies, de gemeenten, andere netwerkbedrijven, de industrie, bedrijven, burgers en andere relevante partijen die van invloed zijn op de energie-infrastructuur van Nederland.

Beleid en aanpak 

We erkennen de rol die we spelen in het verminderen van mogelijke negatieve effecten, zoals emissies door de winning en productie van materialen en hoofdcomponenten die nodig zijn voor de succesvolle overgang naar hernieuwbare energiebronnen. Om mogelijke negatieve effecten in onze waardeketen aan te pakken, werken we samen met leveranciers om emissies te reduceren. Dit alles maakt onderdeel uit van ons klimaatbeleid. 

Voor het inzichtelijk maken en beperken van klimaatgerelateerde emissies in onze bedrijfsvoering en de ketens waarin we actief zijn werken we zo goed mogelijk in lijn met het Science Based Target initiative (SBTi). Het SBTi hanteert de internationaal overeengekomen doelstellingen voor koolstofreductie en biedt een kader om deze op bedrijfsniveau te vertalen naar CO2e (CO2-equivalenten)-emissiedoelstellingen en het tijdspad daarbij. Het sturen op klimaatgerelateerde emissies is deel van onze strategie. De impact van klimaatverandering op onze bedrijfsmiddelen, ‘assets’, hebben we verkend. Een plan van aanpak en het daadwerkelijke transitieplan, om op deze impact te sturen en waar nodig te voorkomen en beperken, is onderdeel van onze planning voor 2025.

Onze CO2-emissie is geborgd in de dagelijkse sturing van onze organisatie. Hierover wordt per kwartaal gerapporteerd. De KPI CO2-uitstoot is onderdeel van het dashboard van hoogste bestuursorganen. Deze KPI betreft de scope 1, 2 en 3-uitstoot van de eigen bedrijfsvoering en wordt daarnaast weergegeven op basis van de emissie na inzet van vergroening. Onze emissies worden berekend in ton CO2. Jaarlijks stellen we CO2-budgetten vast per scope. Alliander rapporteert over alle emissiecategorieën die materieel zijn voor haar eigen bedrijfsvoering en een deel van de keten. 

Het klimaatbeleid en de implementatie worden aangestuurd door de CO2-stuurgroep. Hieraan nemen de portefeuillehouders van de bedrijfsonderdelen met de belangrijkste klimaatthema's deel. De CO2-stuurgroep reflecteert en stuurt bij aan de hand van de kwartaalrapportages. De voortgang van beleid, doelen en acties wordt periodiek geëvalueerd en beoordeeld. De ontwikkeling van materiële klimaatimpact, risico's en kansen kan aanleiding geven voor het bijsturen op de doelstellingen.

Alliander stelt periodiek een Energiemanagementplan op dat is gericht op de eigen organisatie en ketenemissies. Dit plan is onderdeel van de CO2-prestatieladder. In het plan bundelen en integreren we de verschillende acties, activiteiten en maatregelen gericht op emissiereductie bij Alliander en ketenpartijen. De bedrijfsdoelstellingen voor CO2, netverlies, gebouwen en mobiliteit zijn afgestemd en vastgesteld door de Raad van Bestuur van Alliander. 

Groene financiën maken deel uit van Allianders beleid. Alliander heeft de mogelijkheid om zowel groene obligaties als groen ECP uit te geven. Daarnaast beschikt zij over een gecommitteerde Sustainability Linked kredietfaciliteit. Deze financieringsstructuur stimuleert Alliander met financiële prikkels duurzame investeringen te doen en een duurzame bedrijfshuishouding te voeren. Voor verdere toelichting wordt verwezen naar het hoofdstuk een Kredietwaardige onderneming met solide rendement.  

Governance

Onze inzet voor de energietransitie, klimaatmitigatie en -adaptatie is integraal onderdeel van onze strategie, doelen en activiteiten. Voor het besluitvormingsproces sluiten we aan bij onze reguliere besluitvormingsafspraken. Waar nodig maken we separate afspraken over investeringen die aanvullend noodzakelijk blijken te zijn. De voortgang van doelen en afspraken uit het businessplan worden gemonitord en zijn onderdeel van de maand-, kwartaal- en jaarrapportages aan het bestuur. Doelbereik en uitvoering worden hierbij besproken met het management en de proceseigenaren. 

De doelstellingen maken deel uit van het dashboard van de hoogste bestuursorganen. De aanpak wordt jaarlijks ondertekend door de directeur Corporate & Social Affairs. Op dit moment is er op grond van Nederlandse wetgeving bij publieke bedrijven, zoals Alliander, geen sprake van financiële of andere prikkels in de beloning van directie en management van de organisatie. 

Toelichting transitieplan 

Een klimaattransitieplan is een strategisch plan waarin wordt beschreven hoe Alliander de overgang naar een duurzamer energiesysteem gaat maken. Het omvat concrete stappen, doelstellingen en maatregelen die we nemen om zowel de uitstoot van CO₂ te verminderen als ons aan te passen aan de gevolgen van klimaatverandering. Dit plan is essentieel om ervoor te zorgen dat we onze verantwoordelijkheid nemen voor een duurzame toekomst. 
Alliander werkt aan een integraal transitieplan als bedoeld in de CSRD waarin wij onze plannen voor energietransitie, klimaatmitigatie en -adaptatie samenbrengen. Dit plan wordt in 2025 ter besluitvorming aangeboden. In de paragraaf over de EU-taxonomie rapporteren wij de klimaatgerelateerde KPI’s voor investeringen en kosten op bedrijfsniveau. De KPI's zijn onderdeel van onze totale businessplanning en verantwoording. Uitgangspunten voor het transitieplan zijn: 

  • Het op te stellen transitieplan wordt afgestemd op de Alliander strategie. 

  • Het transitieplan zal worden opgesteld in lijn met het raamwerk SBTi. De keuze voor eventuele accreditatie door SBTi wordt in 2025 gemaakt.

  • Het transitieplan wordt afgestemd op de planning en budgetcyclus van Alliander. In onze financiële planning worden onze doelstellingen en activiteiten en maatregelen meerjarig vertaald naar budget. 

  • In de budgetcyclus wordt beschikbaarheid van materialen en arbeidskrachten meegenomen en wordt een maakbaar werkpakket gepland. 

  • Een overzicht van gealloceerde financiële middelen zal als onderdeel van het transitieplan worden vastgesteld. Een nadere toelichting op het plan en de financiële middelen (OpEx, CapEx) wordt in het jaarverslag 2025 opgenomen.

Klimaatmitigatie

De CO2-emissie van de activiteiten van Alliander draagt bij aan de totale uitstoot van Nederland. Het overgrote deel van de emissie is direct gerelateerd aan de kerntaken distributie en transformatie van elektriciteit en gas. Deze kerntaken zijn tegelijkertijd van belang voor de realisatie van de energietransitie en daarmee voor het behalen van de nationale klimaatdoelen. Bijvoorbeeld door het aansluiten van duurzame energiebronnen op de energienetwerken en het faciliteren van de warmtetransitie. 
Onder mitigatie verstaan we het nemen van maatregelen om de uitstoot van broeikasgassen te verminderen. Dit houdt in dat we acties ondernemen om ervoor te zorgen dat de gevolgen van klimaatverandering minder ernstig worden. Voorbeelden van mitigatie zijn het gebruik van groene energiebronnen zoals zon en wind, het verbeteren van de energie-efficiëntie van onze netwerken en het verminderen van energieverbruik. 

Impacts, risico’s en kansen

  • Negatieve impact – CO2e-emissies uit fossiele energiedragers, bij gebruik voor interne- en ketentoepassingen, dragen negatief bij aan klimaatverandering.

  • Negatieve impact potentieel – Uitbreiding en zwaardere belasting van het net leidt tot emissies en een toename van netverlies, wat negatief bijdraagt aan klimaatverandering.

  • Risico – Nieuwe regelgeving gericht op klimaatmitigatie leidt tot hogere kosten. 

  • Risico – Het niet behalen van klimaatdoelen leidt tot hogere kapitaalkosten en reputatieschade.

  • Kans – Inzet van innovatieve technieken in duurzame energievoorziening leiden tot omzetverhoging of kostenvoordelen.

Beleid en aanpak 

Trends 

De gestage verduurzaming van de productie van energie zorgt ervoor dat onze aan netverlies gebonden CO2-emissies dalen. Daarnaast zorgen de Europese afspraken voor mobiliteit (enkel verkoop van emissieloze voertuigen per 2035) voor een hoger aanbod aan elektrische (dienst)voertuigen met een steeds grotere actieradius. Bovendien zorgt de nationale regelgeving voor gebouwen voor een verbetering van de gebouwgebonden emissies. Hierdoor zullen de emissies van door ons gehuurde of beheerde gebouwen verder dalen. Tot slot zien we dat bedrijven en de sector zich committeren aan internationale wetenschappelijk onderbouwde klimaatdoelen die in lijn zijn met het klimaatakkoord van Parijs (SBTi). 

Beleid

Alliander hanteert mitigatiebeleid gericht op het beperken van direct beïnvloedbare bedrijfgerelateerde CO2e en het vergroenen van resterende CO2-emissies. Hierbij ligt de focus op:  

  • Scope 1: lekverlies gas, dienst- en leaseauto’s. 

  • Scope 2: elektrisch netverlies en gebouwen.

  • Scope 3: woon-/werkverkeer.

Om onze doelstelling te bereiken investeren we in mitigerende maatregelen in onze bedrijfsvoering gericht op energiebesparing en efficiëntie. Aanvullend investeren we in Garanties van Oorsprong en Gold Standard Carbon Credits om onze CO2-emissies verder te reduceren. Met deze vergroening van onze netverliezen en overige emissies zijn wij volgens het door Alliander sinds 2013 gevoerde klimaatbeleid klimaatneutraal. In 2024 heeft Alliander een nieuwe stap gezet in haar klimaatbeleid. Dit houdt in dat we ons richten op het verminderen en beheersen van klimaatgerelateerde emissies volgens de richtlijnen van de Science Based Targets initiative (SBTi). Hiermee zal de term 'klimaatneutraliteit' vanaf 2024 niet meer worden gebruikt. Onze voetafdruk over 2024 is als volgt.  

Doelstellingen

Alliander is voornemens de CO2-emissie doelstellingen in lijn te brengen met het 1,5 graden-scenario uit het Klimaatakkoord van Parijs 2015. Voor 2024 was de doelstelling: maximaal 416 kton CO2-emissie uit eigen bedrijfsvoering. Door inzet van vergroeningsinstrumenten compenseren wij de emissie volledig. Voor 2025 handhaven we de huidige doelstelling inclusief vergroening. Voor elk van de scopes hanteren wij reductiedoelstellingen per thema.

Uitgangspunt voor klimaatmitigatie is dat we onze inspanningen richten op het faciliterend vermogen van ons energienet voor energietransitie en invoeding van duurzame energie, de beperking van de CO2-uitstoot van onze bedrijfsvoering en compensatie van emissies.

Om in lijn met de CSRD-richtlijnen te rapporteren hebben we onze wijze van CO2-rapportage van onze netverliezen elektriciteit aangepast. We rekenen met de werkelijke CO2-coëfficienten van onze leveranciers, dat wil zeggen op basis van de marktgebaseerde methode. Hierbij zijn de effecten van ingekochte Garanties van Oorsprong (GvO’s) direct meegerekend. In de tabel Klimaatgerelateerde emissies in de volgende paragraaf tonen we het separate effect van onze netverliezen elektriciteit en de vergroening door GvO’s.    

In eerdere rapporten hebben we de richtlijnen van het Greenhouse Gas-protocol niet meegenomen voor het schatten van marktgebaseerde emissies en hebben we de emissies bijgewerkt om de werkelijke marktbasis weer te geven. Deze nieuwe aanpak biedt een beter inzicht van de duurzaamheidsinspanningen die Alliander levert, met name met betrekking tot de inkoop van hernieuwbare elektriciteit via GvO-certificaten. 

De huidige doelen zijn opgesteld op basis van scope-indeling uit het Greenhouse Gas Protocol en in lijn met de CO2-prestatieladder. Dit betekent dat wij doelstellingen hebben voor scope 1 en 2. Voor scope 3 is alleen een doelstelling opgenomen voor mobiliteit binnen de eigen bedrijfsvoering.

Alliander hanteert als basisjaar voor vergelijking en rapportage over haar doelstellingen het jaar 2021. Voor dat jaar hebben we onze totale voetafdruk aangevuld met een uitgebreide scope 3 analyse.

Science Based Targets initiative

Science Based Targets zijn bedrijfsdoelen die in lijn zijn met het klimaatakkoord van Parijs uit 2015. Inmiddels hebben we voorbereidingen getroffen om aan te sluiten bij de methodiek van het Science Based Target initiative (SBTi) voor verificatie in 2025. Dit betekent dat wij bezig zijn met het in lijn brengen van onze huidige klimaatdoelstellingen met het 1,5 graden-scenario:

  • Onze doelstelling gerelateerd aan nul emissies, conform net zero doelstelling klimaatakkoord Parijs, wordt verlegd naar uiterlijk 2050 (lange termijn) met doelen voor 2030 (middellange termijn) en tussenliggende jaren (korte termijn).

  • Onze manier van vergroening door inzet van CO2-certificaten in een aantal situaties zal worden aangepast. 

De SBTi doelstellingen worden op internationaal en nationaal niveau omgerekend naar de maximale CO2-uitstoot per sector en per bedrijf die nog beschikbaar zijn voor een beperking van de wereldwijde temperatuurstijging tot maximaal 1,5 graad. Voor de definitieve verificatie dienen we aanvullend onze ambities te bepalen op een bredere groep scope 3-emissiecategorieen. Naast voorbereidingen voor verificatie van onze ambities zijn wij gestart met het opstellen van een klimaattransitieplan. 

Decarbonisatiehefbomen en reductiepad

Decarbonisatie hefbomen zijn de specifieke acties en middelen die we inzetten om onze CO₂-uitstoot te verlagen. Deze hefbomen helpen ons om onze klimaatdoelen te bereiken en een positieve bijdrage te leveren aan de energietransitie. De decarbonisatiehefbomen van Alliander geven inzicht in het emissiereductiepad dat van 2021 tot 2024 is bewandeld. We zetten in op een combinatie van maatregelen en instrumenten die gericht zijn op vermindering en beperking van CO2-gerelateerde emissies. Conform ons eerder vastgesteld beleid compenseren wij sinds 2023 de volledige CO2-voetafdruk van onze scope 1- en 2-emissies en onze eigen mobiliteit in scope 3. 

Op basis van ons beleid in 2024 compenseren wij de resterende emissies van onze CO2-voetafdruk middels ons vergroeningsbeleid.  

Inzet hernieuwbare energie

De grootste hefboom is toe te rekenen aan de inkoop van GvO's. Sinds 2016 vergroenen wij geleidelijk aan een groter deel van onze netverliezen elektriciteit. In 2021 was dit 53%. Vanaf 2023 wordt het totale netverlies elektriciteit (scope 2) vergroend middels inkoop van Nederlandse GvO's ten behoeve van de Nederlandse energietransitie. De elektriciteit voor onze gebouwen en bedrijfsvoering betrekken we vanuit hernieuwbare energiebronnen of compenseren we, eveneens met GvO's.

Beperken gas lekverlies

De lekverliezen die optreden in ons gasdistributienetwerk brengen we nauwkeurig in kaart en beperken we middels gerichte reparatie en vervangingsmaatregelen. Emissies compenseren we conform ons eerder genoemde compensatiebeleid.

Alternatieve brandstof aggregaten

Tijdens werkzaamheden en bij uitval van elektriciteit zetten we gericht aggregaten in om de elektriciteitsvoorziening te kunnen continueren. Sinds 2023 voeren we beleid waarbij we dieselbrandstof hebben vervangen door HVO, hydrated vegetable oil. Dit leidt tot CO2-reductie.

Schone mobiliteit

Dagelijks rijden onze medewerkers een groot aantal kilometers om hun werk te doen. We voeren een mobiliteitsbeleid gericht op vermindering van fossiele emissies in ons eigen wagenpark, leasewagens en woon-werk verkeer. Door elektrificatie in te stellen als norm, de inzet van alternatieve vervoersvormen en mobiliteitsmanagement verminderen we de voetafdruk verder. 

Energie-efficiënte gebouwen en locaties

Voor onze gebouwen en locaties zetten we in op duurzame opwek, alternatieve warmtebronnen, isolatie en certificatie middels energielabels. Hiermee willen we ondanks een groei van ons medewerkersbestand efficiëntievoordelen realiseren.

Reductie SF6-gebruik

SF6-installaties zijn geïnspecteerd, onze emissies worden gerapporteerd en diverse lekkages zijn gedicht. Dit heeft een aantal jaren geresulteerd in een emissiereductie. In 2024 is een toename geconstateerd. Vanaf 2024 zijn er nieuwe wettelijke beleidsregels van kracht voor SF6 waar we ons op voorbereiden. Vanaf 2035 is toepassing van nieuw SF6 verboden.

Klimaatgerelateerde emissies 2024

Trendmatige uitstoot en reductie van CO2-emissies

Alliander hanteert 2021 als referentiejaar voor de vergelijkingsgrondslag van de energie- en CO2-emissiedata voor scope 1, 2 marktgebaseerd en voor scope 3 voor wat betreft eigen mobiliteit. In dat jaar bedroeg de totale uitstoot 523 kton CO2 zonder verrekening van GvO's. De totale CO2-uitstoot in 2024 bedraagt 446 kton CO2 (-9,3% ten opzichte van 2021). Ten opzichte van 2021 bedraagt het verschil 46 kton. 

 

Eenheid

2021

20234

2024

% 2024 / 2021

2025 6

Directe GHG emissies (scope 1)1

ton CO2-equivalent

204.031

144.017

171.525

19%

169.093

Inzet aggregaten

ton CO2-equivalent

8.848

84

48

 

40

Gasverbruik gebouwen

ton CO2-equivalent

2.014

1.063

312

 

368

SF6-emissies:

ton CO2-equivalent

1.441

1.148

1.920

 

999

Lease- & dienstauto's

ton CO2-equivalent

12.148

9.515

9.111

 

7.097

Netverlies gas administratief

ton CO2-equivalent

83.868

40.352

68.280

 

53.999

Netverlies gas technisch

ton CO2-equivalent

95.712

91.854

91.854

 

106.590

             

Indirecte GHG emissies (scope 2)

           

marktgebaseerd2

ton CO2-equivalent

149.065

32.597

22

-100%

24

Warmteverbruik gebouwen

ton CO2-equivalent

32

30

22

 

24

Lease- & dienstauto's

ton CO2-equivalent

587

215

0

 

0

Elektriciteitverbruik gebouwen

ton CO2-equivalent

1.566

328

0

 

0

Elektriciteitverbruik stations

ton CO2-equivalent

2.339

561

0

 

0

Netverlies elektriciteit administratief

ton CO2-equivalent

56.792

10.367

0

 

0

Netverlies elektriciteit technisch

ton CO2-equivalent

87.748

21.096

0

 

0

locatiegebaseerd3

ton CO2-equivalent

588.693

403.474

369.939

-8%

372.551

Warmteverbruik gebouwen

ton CO2-equivalent

209

157

102

   

Lease- & dienstauto's

ton CO2-equivalent

985

1.211

1.733

   

Elektriciteitverbruik gebouwen

ton CO2-equivalent

3.322

2.097

2.150

 
 

Elektriciteitverbruik stations

ton CO2-equivalent

4.963

3.614

3.373

   

Netverlies elektriciteit administratief

ton CO2-equivalent

227.581

130.632

118.396

   

Netverlies elektriciteit technisch

ton CO2-equivalent

351.633

265.761

244.185

   
             

Indirecte GHG emissies upstream (scope 3)5

ton CO2-equivalent

506.654

529.498

545.829

3%

2.061

C1. Ingekochte goederen en diensten

ton CO2-equivalent

205.830

242.202

304.192

   

C2. Kapitaalgoederen

ton CO2-equivalent

164.382

247.861

205.265

   

C3. Brandstof- en energiegerelateerd activiteiten

ton CO2-equivalent

112.019

11.855

17.318

   

C4. Upstream transport en distributie

ton CO2-equivalent

13.977

15.501

9.514

   

C5. Afval gegenereerd tijdens bedrijfsvoering

ton CO2-equivalent

2.562

1.678

2.597

   

C6. Zakenreizen

ton CO2-equivalent

64

201

231

 

132

C7. Woon-werkverkeer van werknemers

ton CO2-equivalent

1.421

2.328

2.618

 

1.929

C15. Investeringen

ton CO2-equivalent

6.399

7.871

4.095

   
             

Totale GHG-emissies (marktgebaseerd)

ton CO2-equivalent

859.749

706.112

717.376

2%

171.178

Totale GHG-emissies (locatiegebaseerd)

ton CO2-equivalent

1.401.126

1.142.379

1.166.762

1%

623.734

  • 1Alliander heeft geen wettelijke verplichtingen voor wat betreft emissiehandel en valt niet onder ETS bepalingen.
  • 2De marktgebaseerde scope 2-emissie weergave toont de inzet van hernieuwbare energie door de aankoop van Garanties van Oorsprong (GvO’s). Hierdoor wordt de CO₂-uitstoot van het elektriciteitsverbruik teruggebracht naar 0 ton CO₂-equivalent. De hoeveelheid CO₂-equivalent die in 2021, 2023 en 2024 met GvO’s is gecompenseerd, bedraagt respectievelijk 161.392 ton (2021), 242.417 ton (2023) en 268.683 ton (2024). Ons doel voor 2025 is om 270.779 ton van ons elektriciteitsverbruik te vergroenen met GvO’s. 
  • 3Totale uitstoot van broeikasgassen gemeten volgens de locatiegebaseerde methode. De totale uitstoot van broeikasgassen volgens de locatiegebaseerde methode wordt berekend op basis van de gemiddelde emissiefactoren van het nationale elektriciteitsnet. Dit betekent dat de CO₂-uitstoot per verbruikte kWh wordt vermenigvuldigd met de gemiddelde emissiefactor van de Nederlandse energiemix, zonder rekening te houden met individuele contracten voor hernieuwbare energie zoals Garanties van Oorsprong (GvO’s). 
  • 4De gerapporteerde bruto CO2-uitstoot (scope 1 en 2) over 2023 is herberekend en vastgesteld op 419 kton. Dit is 7 kton lager dan de initiële rapportage van 425 kton in het jaarverslag 2023. Deze bijstelling is toe te schrijven aan de toepassing van geactualiseerde emissiefactoren en een herziene vaststelling van de totale netverliezen voor elektriciteit en gas in 2023.
  • 5De categorieën C8, C9, C10, C12, C13 en C14 zijn uitgesloten, omdat deze niet van toepassing zijn op de bedrijfsvoering van Alliander, die zich richt op het beheer van een infrastructuur voor energiedistributie en niet op de productie of verkoop van fysieke producten.
  • 6Alliander heeft momenteel geen specifieke doelen voor 2030 vastgesteld, maar is voornemens deze in 2025 te bepalen in lijn met de Science Based Targets initiative (SBTi). Zie voor nadere toelichting onder het transitieplan.

Ontwikkeling en resultaat klimaatvoetafdruk 2024 

De opgaven voor energietransitie, emissiebeperkende maatregelen in onze bedrijfsvoering en klimaatadaptieve maatregelen voor energie-infrastructuur en locaties hebben raakvlakken en vragen om integrale afwegingen. Om als organisatie een veerkrachtig antwoord op de geschetste opgaven te geven heeft de beschikbaarheid en toewijzing van mensen en middelen onze aandacht. Naast financiering uit eigen middelen benutten wij de ruimte voor externe financiering middels bijvoorbeeld Groene obligaties en leningen. In het nog vast te stellen klimaattransitieplan zullen wij de allocatie van middelen nader duiden.   

De CO2e-emissies van de eigen organisatie worden voor 96% veroorzaakt door net- en lekverliezen die grotendeels ontstaan bij het distribueren van elektriciteit en gas. We proberen elk jaar zowel onze technische als administratieve netverliezen te verminderen, onder andere door te werken met een interne CO2-prijs. Het percentage netverlies betreft een nauwkeurige benadering. Bij de totstandkoming van de CO2-voetafdruk en het energieverbruik, wordt gebruikgemaakt van aannames en inschattingen. Sinds 2016 wordt de CO2-emissiefactor voor het netverlies berekend op basis van de inkoop van het netverlies bij onze leveranciers. Voor het jaarverslag 2024 zijn de stroometiketten van 2023 gehanteerd. Dit leidt tot een waarde van de CO2-coëfficiënt van 0,19318 kg CO2 per kWh. In 2024 werd 47% van de CO2-uitstoot veroorzaakt door netverlies elektriciteit.

Net- en lekverliezen 

Vanaf 2020 kopen netbeheerders het aardgaslekverlies over een groter deel van de keten verplicht in. Dit heeft tot gevolg dat het aandeel hiervan in de voetafdruk sindsdien substantieel is toegenomen. Het aandeel van de gaslekverliezen in de CO2e-emissies van de totale voetafdruk, exclusief emissies van getransporteerde gasvolumes bij eindverbruik, in 2024 is 14%. Het lekverlies gas is gebaseerd op verbruik door klanten zonder energiecontract, oneigenlijk gebruik of diefstal van gas van het net en het aantal kilometers leiding van het gasnetwerk van Alliander. Gietijzeren leidingen hebben hierbij een hoger lekverlies (322,5 m3 per kilometer) en daarmee een hogere uitstoot dan de reguliere kunststofleidingen (55,3 m3 per kilometer). De CO2-equivalent die gehanteerd wordt is 1 (CH4, methaan) op 29,8 (CO2).

Technische netverliezen 

De totale omvang van de technische netverliezen elektriciteit is in 2024 met 2% gedaald ten opzichte van 2023. Deze afname is toe te schrijven aan verhoogde belasting van het net in vergelijking met 2023 door een toename van lokale duurzame opwek en netcongestie. Mogelijk dat de komende jaren sprake is van een toename vanwege teruglevering van duurzame energie en het voortduren van congestieproblemen. Dit zal uiteindelijk leiden tot hogere belasting van onze netten en daarmee een hoger netverlies. De omvang van onze gasgerelateerde lekverliezen zijn sterk gestegen ten opzichte van 2023 door grotere administratieve verliezen. In de komende jaren wordt de CO2-equivalent voor een kubieke meter gas verhoogd. We houden daarom rekening met een hogere CO2-uitstoot voor deze categorie in de toekomst.  

SF6 in schakelinstallaties

In Europa is SF6 (zwavelhexafluoride) onder de F-gassenverordening (EU 517/2014) geplaatst, die strikte regels stelt aan het gebruik en de emissie van SF6-gerelateerde broeikasgassen. De verordening is in 2024 verder aangescherpt en is bepalend voor ons beleid. De aanscherping omvat onder meer: 

  • Beperkingen op het gebruik en SF6-rijke apparatuur: er wordt een gefaseerde beperking opgelegd op het gebruik van SF6, vooral in nieuwe installaties en apparatuur. Waar de markt alternatieven heeft voor SF6 gevulde installaties onderzoeken wij dit zorgvuldig. De alternatieven komen geleidelijk en afhankelijk van spanningsklasse beschikbaar.

  • Verplichte rapportage en registratie: bedrijven moeten alle SF6-emissies rapporteren en er zijn regels voor het terugwinnen en hergebruiken van SF6 uit apparatuur. Wij rapporteren volgens de laatste richtlijnen. We melden eventuele ongewone voorvallen bij het bevoegd gezag.

We monitoren de lekverliezen actief. In 2024 steeg de CO2-emissie als gevolg van SF6. Deze stijging is hoofdzakelijk toe te schrijven aan een aantal specifieke, complexe storingen die moeilijk te verhelpen waren, wat resulteerde in een hoger dan verwacht verbruik van SF6.

Administratief netverlies 

Administratieve netverliezen ontstaan onder meer door energiefraude, bijvoorbeeld het illegaal aftappen van energie voor hennepkwekerijen of het ontbreken van contracten bij nieuwe of bestaande aansluitingen. Door de hoge energieprijzen is in 2024 vooral gekeken hoe de impact hiervan zoveel mogelijk kan worden beperkt. Afsluitingen en het ontbreken van contracten leiden tot hoger administratief netverlies bij de netbeheerder. Dit netverlies wordt op grond van wettelijke afspraken gecompenseerd door de netbeheerder en de ingekochte energie wordt doorberekend in de CO2-voetafdruk. Maatregelen van het Rijk en samenwerking tussen leveranciers en netbeheerders zijn erop gericht het aantal afsluitingen en contractloze aansluitingen tegen te gaan.   

Voor het opsporen van fraude zijn we mede afhankelijk van de focus en inzet van politie en justitie met wie we samenwerkingsafspraken hebben. We werkten in 2024 verder aan de verbetering van het constateren van fraude en het innen van geleden schade door het ontbreken van contracten bij nieuwe of bestaande aansluitingen. In 2024 stegen onze emissies voor administratief netverlies voor gas en daalden de emissies als gevolg van elektrisch administratief netverlies.   

Uitstoot gebouwen

Het elektraverbruik is gestegen, onder meer doordat we er een aantal nieuwe huur- en eigendomslocaties bij hebben gekregen: Alkmaar Jan Ligthartstraat, Alkmaar Toermalijnstraat, Arnhem Beaulieustraat, Eemnes Vogelkersberg en Nijkerk Sluiswachter en doordat we de locatie in Zevenaar, Doesburgseweg weer volledig in gebruik hebben genomen. Daarnaast is de bezetting fors toegenomen op vrijwel al onze locaties, met name in Arnhem Bellevue, Dijkgraaf 4 Duiven en Westpoort Amsterdam. Voorts hebben we minder teruglevering aan het elektriciteitsnet gerealiseerd, onder meer veroorzaakt door fors minder zonuren in 2024, (26%, bron KNMI). Ook hebben we in Leeuwarden en Doetinchem nog geen volledige opwek genoten en we mogen daar uit hoofde van congestie niet terugleveren. 

Het gasverbruik in de gebouwen is gedaald, ondanks de nieuwe gasgestookte locatie Arnhem Beaulieustraat. De daling is veroorzaakt doordat we gedurende 2023 afscheid hebben genomen van Amsterdam Spaklerweg en we in de gebouwen in Leeuwarden en Doetinchem sinds de verbouwing gasloos zijn gaan stoken. Het gebouw in Wageningen is in 2024 van het gas afgegaan. Het gasloos maken van gebouwen heeft wel een stuwend effect op het elektriciteitsverbruik. Ook zien we dat er meer en meer elektrisch gereden wordt, waardoor er op onze locaties meer geladen wordt.  

Uitstoot mobiliteit 

Alliander heeft de afgelopen jaren stappen gezet in de verduurzaming van mobiliteit. De volledig elektrische auto wordt voor zakelijk gebruik de norm. Sinds juli 2023 hebben we een belangrijke stap gezet in onze duurzaamheidsambities door medewerkers met een leaseauto alleen nog de keuze te bieden voor 100% elektrische voertuigen (EV). Voor onze dienstvoertuigen hanteren we een 'EV tenzij'-beleid, wat betekent dat we streven naar een snelle overgang naar volledig elektrische personenvoertuigen. We verwachten dat ons wagenpark van leaseauto’s in 2030 volledig op fossielvrije energie zal rijden. Daarnaast zijn we in 2023 begonnen met de elektrificatie van bedrijfsbussen. Afgelopen jaar is het aandeel elektrische auto’s in ons wagenpark gestegen naar 41,1%. Dit is een toename van 38% ten opzichte van 2023. We verwachten dat in 2030 ons wagenpark van leaseauto’s op volledig fossielvrije energie rijdt. 

Om de gestelde doelen te bereiken, is voortdurende technologische vooruitgang in het aanbod van geschikte grijs kenteken voertuigen essentieel. Daarnaast is betrokkenheid vanuit de realisatieketens cruciaal voor de elektrificatie van het grijs kenteken wagenpark. Verder heeft Alliander dit jaar 217 elektrische bedrijfsbussen besteld, die medio 2025 in gebruik zullen worden genomen. Inmiddels rijden circa 89 monteurs en technici in een elektrische bus. Hoewel we aanzienlijke vooruitgang boeken, merken we dat het huidige aanbod van elektrische bedrijfswagens nog niet volledig aansluit bij de specifieke eisen die wij als Alliander stellen om onze werkzaamheden kwalitatief goed uit te voeren. Desondanks blijven we vastberaden in onze ambitie om te verduurzamen. We blijven de marktontwikkelingen nauwlettend volgen om de verduurzaming van ons bedrijfswagenpark te bevorderen. Ons doel is om, waar mogelijk, over te stappen op elektrische voertuigen en zo bij te dragen aan een duurzamere toekomst. Alle medewerkers van Alliander, ook degenen met een leaseauto of kilometervergoeding, kunnen beschikken over een NS Businesscard waarmee ze voor het werk met het openbaar vervoer kunnen reizen. Verder is ook afgesproken dat de vergoeding voor woon-werkkilometers met de auto of fiets vergelijkbaar moet zijn met de gemiddelde kosten per kilometer van openbaar vervoer 2e klas.

In 2024 is, vanwege een groeiend personeelsbestand en meer reiskilometers, de CO2-uitstoot als gevolg van mobiliteit toegenomen, ondanks uitfasering van diesel en de toename van ons elektrisch wagenpark. 

Voetafdruk IT-middelen 

Onze ICT-voorzieningen vormen een groot deel van het elektriciteitsgebruik op de gebouwlocaties van Alliander. Jaarlijks meten we de verbruiken en evalueren we de ontwikkelingen van het voorgaande jaar. De digitaliseringsorganisatie van Alliander treft maatregelen om het energiegebruik van de ICT te verkleinen. De focus ligt daarbij op de apparatuur in de kantoren, de datacenters van Alliander, cloud services en apparatuur op thuiswerkplekken die door Alliander verstrekt of geregistreerd zijn. Om het energieverbruik te verlagen hebben we in 2024 onder meer de efficiëntie van de datacenters verbeterd en desktopcomputers, laptops, monitors vervangen door zuinigere varianten. We faseren desktopprinters zo veel mogelijk uit en hebben deze in aantal verminderd. We zien dat lastiger wordt om extra reductie van het energiegebruik te realiseren nadat afgelopen jaren al stappen zijn gemaakt. Zeker ook omdat door de toename van het aantal werknemers en digitalisering de rol van IT verder toeneemt. Voor een verdere reductie zal gekeken moeten worden naar minder makkelijke opties als refurbishment en levensduurverlenging. 

Ketenemissies 

Ons gasdistributienetwerk is onderdeel van de Nederlandse gasinfrastructuur. Het getransporteerd volume aardgas wordt door eindgebruikers gebruikt voor verschillende doeleinden. De broeikasgasemissies die hiermee samenhangen registreren wij als scope 3 emissies in onze CO2-voetafdruk. In het Nederlands Klimaatakkoord hebben deelnemende partijen afspraken gemaakt over de beperking van gasgerelateerde emissies en tijdpaden daarbij. Alliander faciliteert de afgesproken warmtetransitie en de alternatieve voorzieningen die daarvoor nodig zijn. Weergave van de CO2-emissies die zijn gerelateerd aan het totale door ons gedistribueerde volume aardgas toont dat dit een groot effect heeft op het totale beeld. De weergave is in lijn met SBTi-standaarden. De gerapporteerde emissies van het gedistribueerde volume gas vallen vooralsnog buiten onze huidige klimaatdoelstelling en zijn geen onderdeel van de intensiteitsindicator. 

Over 2024 rapporteren wij ook ketengerelateerde emissies van leveranciers bij wie wij inkopen. Dit is onderdeel van onze voetafdruk, in scope 3. Dit betreft emissies die plaatsvinden bij onze leveranciers bij het maken, transporteren en leveren van diensten en producten. We berekenen dit door emissie-kentallen per sector te vermenigvuldigen met de uitgaven van Alliander in de sector. Deze emissies vallen vooralsnog buiten onze huidige klimaatdoelstelling en zijn geen onderdeel van de intensiteitsindicator. Voor de berekening van emissies van ingekochte materialen gebruiken wij gestandaardiseerde kentallen voor onder meer Ecokosten uit Idemat. Voor vergelijkingsdoeleinden werken wij met een koolstofprijs. Door te werken met een interne CO2-prijs worden investeringen én in te kopen componenten met een hogere CO2-reductie beter zichtbaar. Het percentage inkoop met CO2-beprijzing bedraagt 304 kton CO2e, 3%, van de totale indirecte scope 3-emissies in onze up- en downstream waardeketen.

Om actief onze leveranciersgerelateerde emissies te verminderen, zetten wij de volgende acties in: 

  • Duurzaam inkoopbeleid: We stimuleren onze leveranciers om duurzamere materialen en productieprocessen te hanteren, waarbij we CO₂-reductie als selectiecriterium meenemen in aanbestedingen. Dit betekent dat MVO onderdeel is van iedere categoriestrategie, het sourcingsplan en de aanbestedingsdocumentatie. 

  • Koolstofbeprijzing in inkoop: We hanteren een prijs voor CO₂, waardoor investeringen en inkoopbeslissingen met een hogere CO₂-reductie beter zichtbaar en aantrekkelijker worden.  

  • Gebruik van gerecyclede en circulaire materialen: Waar mogelijk stimuleren we het gebruik van circulaire grondstoffen en gerecyclede materialen in onze infrastructuurprojecten. Intern zetten we onze technische componenten waar mogelijk opnieuw in. 

CO2-prestatieladder 

De aanpak en vermindering van onze klimaatvoetafdruk toetsen we aan de criteria van de CO2-prestatieladder. In 2024 haalden we wederom niveau 5, het hoogste niveau, van dit Nederlandse initiatief. Dit is een bewijs van inzicht en borging van maatregelen van:  

  • De eigen voetafdruk (niveau 1)

  • De mogelijke reductiemaatregelen (niveau 2)

  • De competentie om deze maatregelen echt uit te voeren (niveau 3)

  • Transparantie van inzichten (niveau 4)

  • Innovaties met ketenpartners (niveau 5)

CO2-prestaties zijn een beoordelingscriterium bij aanbestedingen. We beschikken over de CO2-inventaris van onze belangrijkste leveranciers en we committeren ons aan het CO2-reductieprogramma van de overheid. In 2024 heeft onze certificerende instelling de werking en reikwijdte van ons certificaat geheel opnieuw beoordeeld en bevestigd.  

CO2-intensiteit ratio’s

Intensiteitswaarde van de totale emissie en reductie van broeikasgasemissies voor de activiteiten in de sector distributie en transformatie van elektriciteit, Nace D35, aangevuld met distributie van gas.

Broeikasgasintensiteit per netto-omzet (ton CO₂e/netto-omzet x € miljoen)

2021

2023

2024

% Verandering 2024 t.o.v. 2023

Locatiegebaseerde emissies

5.662

3.186

3.269

2,6%

Marktgebaseerde emissies

5.455

3.050

3.148

3,2%

Grondslagen voor verslaglegging

De broeikasgasintensiteit op basis van de netto-omzet is berekend als de som van scope 1, scope 2 (locatiegebaseerd/marktgebaseerd) en scope 3-emissies, inclusief de CO₂-uitstoot van gedistribueerde gasvolumes, gedeeld door de gerapporteerde netto-omzet (zie noot 21).
In 2023 bedroeg de locatiegebaseerde broeikasgasintensiteit 3.186 ton CO₂-equivalent per miljoen euro omzet. In 2024 is deze waarde afgenomen tot 3.269 ton CO₂-equivalent per miljoen euro omzet, wat neerkomt op een toename van 2,6%.
De marktgebaseerde broeikasgasintensiteit bedroeg 3.050 ton CO₂-equivalent per miljoen euro omzet in 2023 en is in 2024 gedaald naar 3.148 ton CO₂-equivalent per miljoen euro omzet, een toename van 3,2%.
Wanneer de CO₂-uitstoot van gedistribueerde gas buiten beschouwing wordt gelaten, liggen de intensiteitswaarden lager:

  • De locatiegebaseerde broeikasgasintensiteit bedroeg 395 ton CO₂-equivalent per miljoen euro omzet in 2023 en 357 ton CO₂-equivalent per miljoen euro omzet in 2024, een daling van 9,6%.

  • De marktgebaseerde broeikasgasintensiteit bedroeg 259 ton CO₂-equivalent per miljoen euro omzet in 2023 en 236 ton CO₂-equivalent per miljoen euro omzet in 2024, een afname van 8,9%.

CO2-emissiereductie met inzet van CO2e-compensatie en certificaten 

Onderdeel van het beleid van Alliander is vergroening van netverliezen voor elektriciteit met opwek van additionele duurzame energie in Nederland en met aankoop van Gold Standard certificaten. Met deze vergroening van onze netverliezen en overige emissies zijn wij volgens ons in 2024 gevoerde klimaatbeleid klimaatneutraal. In 2024 heeft Alliander in totaal € 5 miljoen besteed aan vergroening van CO2e-emissies. Onze voetafdruk voor scope 1 en 2 emissies na vergroening bedraagt in 2024 0 kton CO2e. 

GvO's (Garanties van Oorsprong) 

In 2024 hebben wij 261 kiloton CO2e van onze totale netverliezen elektriciteit vergroend met Garanties van Oorsprong uit Nederlandse windcertificaten. Daarnaast hebben we 12,6% van het elektrische netverlies als groene stroom ontvangen.  

In 2024 hebben we met het effectueren van gecontracteerde additionele groencertificaten 100% van het totale netverlies elektriciteit vergroend met Nederlandse windcertificaten. Alliander beoordeelt de leverancier van de certificaten aan de hand van de leverancierscriteria van haar algemene inkoopbeleid. Hiermee bereiken we dat ons netverlies CO2-arm wordt en ondersteunen we de groei van duurzame energieopwekking. 

De betrouwbaarheid van ingekochte GvO's wordt voldoende gewaarborgd door VertiCer-criteria. Het systeem van GvO's is gericht op het voorkomen van dubbeltellingen in vermeden CO2-emissies. 1 MW duurzame elektriciteit staat voor 1 GvO. Indien een land een GvO exporteert naar een ander land, dan mag de vermeden emissie niet meer meetellen in nationale rapportages aan de Europese Commissie. Deze regel geldt voor alle Europese landen en met landen waarmee de Europese Commissie een duurzame doelstelling heeft afgesproken. 

Gold Standard certificaten  

Alliander vergroent alle overige emissies zoals netverlies voor gas, woon-werkverkeer en dienstreizen in scope 3 met (Gold Standard) Carbon Credits. De verhouding tussen de inzet van GVO's en Gold Standards over 2024 is: 61% Garanties van Oorsprong en 39% Gold Standard Certificaten. In 2024 werden in totaal 446 koolstof CO2-credits ingezet. Alliander neemt geen deel in externe projecten gericht op koolstofopslag of verwijdering en betrekt hieruit evenmin koolstof CO2-rechten. Alliander is geen langlopende contractuele verplichtingen aangegaan voor het verkrijgen van Gold Standard-certificaten.

Alliander voorziet een overstap naar het framework van SBTi. Hierin zijn de Gold Standard-certificaten niet toegestaan. Hiermee kunnen we met name onze methaanemissies (gaslekken) niet meer compenseren en moeten we meer investeren in het reduceren van deze emissies. We hebben bewust de keuze gemaakt om de inkoop van onze netverliezen stapsgewijs verder te vergroenen met stroom uit investeringen in hernieuwbare bronnen.   

Gold Standard is een keurmerk voor CO2-credits ontwikkeld door het Wereld Natuur Fonds. De uitgegeven certificaten mogen niet ouder zijn dan 5 jaar. Alliander maakt hiermee gebruik van CO2-compensatiecertificaten buiten de waardeketen. Alliander heeft geen informatie over de mate waarin overeenkomstige aanpassingen met betrekking tot het klimaatakkoord van Parijs, artikel 6, kwalificeert. 

Interne koolstofprijs

Voor het afwegen van onze investeringen op duurzaamheid werken wij met een interne CO2-prijs. Energiebesparing of het verminderen van methaan-lekkages wordt op deze manier hoger gewaardeerd. In 2020 leidde Alliander de coalitie van alle netbeheerders om te komen tot een sectorbrede afspraak over (een hogere) interne CO2-beprijzing en besloten de netbeheerders om in 2021 allemaal met dezelfde CO2 -prijs van € 50 per ton CO2 te gaan rekenen en deze stapsgewijs te verhogen. In 2022 hebben de netbeheerders de interne CO2-prijs verhoogd naar € 100 per ton CO2, en per 2023 naar € 150 per ton CO2. In 2024 is de prijs hetzelfde gebleven als in 2023.

In onze aanbestedingen nemen we energieverbruik van componenten gedurende de levensduur zo veel mogelijk mee in de beoordeling. Gezien ons inkoopvolume zoeken we hierbij altijd naar verbeteringen. Door te werken met een interne CO2-prijs krijgen eigen investeringen én in te kopen componenten met een hogere CO2-reductie meer voorrang. We ervaren dat de prijsstijgingen in de energiemarkt, samen met onze specificaties gericht op energie-efficiency bij aanbestedingen in combinatie met CO2-beprijzing een duidelijk verschil maken. De intern gehanteerde koolstofprijs is een schaduwprijs en maakt geen deel uit van de financiële overzichten zoals de Jaarrekening.

Gehanteerde type(n) koolstofprijs

De interne CO2-prijs van € 150 per ton CO2 maakt onderdeel uit van de Prijs van Netverlies (PvN).

De PvN is een schaduwprijs en wordt gebruikt om netverlies en de bijbehorende CO2-uitstoot mee te nemen in investeringsbeslissingen en business cases. De € 150 is gebaseerd op de ‘preventieprijs voor CO2. Deze ligt boven de European Emission Trading System (ETS)-marktprijs en is tevens ‘consensus based’ binnen onze sector. De afgelopen jaren is op basis van financiële consequenties en CO2-impacts gekeken welk niveau past bij de gezamenlijke netbeheerders. Dit om te voorkomen dat er te veel marktverstoring plaatsvindt (uitsluiten leveranciers) en dat het ten koste gaat van investeringen in het energienet ten behoeve van de energietransitie. Als sector zijn we in 2024 gestart met een uitgebreidere integrale gevoeligheidsanalyse van de kernprocessen op verdere toekomstige CO2-prijsverhogingen. 

Voorbeelden waarbij in 2024 deze PvN verschil heeft gemaakt zijn:

  • MSR-gateway (APM): in het investeringsvoorstel voor de MSR-gateway om assets te bemeten, wordt middels de PvN de businesscase voor proactieve fraude detectie meegenomen.

  • Aanbesteding distributie- en aardingstransformatoren (Inkoop): in de aanbesteding van distributie- en aardingstransformatoren is een maximum aan vermogen (Watts) opgenomen dat een transformator aan netverlies mag verbruiken. Als een leverancier hier onder zit, levert dit minder netverlies op en wordt dit middels de PvN meegewogen in de gunning.

  • Lekzoek-auto gas (Innovatie): in de businesscase voor het aanschaffen van Picarro lekzoek-auto’s ten behoeve van de reductie van lekverlies gas, is de PvN meegenomen.

  • Kabelaanbesteding (Inkoop): in de waardering van de MV+ kabelaanbesteding wordt als onderdeel van een Total Cost of Ownership-prijs de netverliesberekening voor middenspanning (lot 1) en laagspanningdistributie (lot 2) meegenomen.

Toelichting Scope 1, 2, 3 en totale broeikasgasemissies (GHG-emissies)  

Alliander rapporteert de broeikasgasemissies (GHG) in lijn met het Greenhouse Gas Protocol (GHG Protocol), zoals vereist door de European Sustainability Reporting Standards (ESRS E1). Voor scope 1, 2 en 3 wordt de operationele controlemethode gebruikt. Binnen Scope 1 omvat de gerapporteerde uitstoot koolstofdioxide (CO₂), methaan (CH₄) en zwavelhexafluoride (SF₆). 

Alliander heeft geen wettelijke verplichtingen voor wat betreft emissiehandel en valt niet onder ETS-bepalingen. Daarnaast gebruiken wij geen biomassa voor energieopwekking binnen onze, scope 2, activiteiten en hebben daardoor geen biogene CO2-emissies door verbranding of bio-afbraak. Biogene CO2e-emissies bevinden zich buiten de afbakening van onze CO2e-voetafdruk. Alliander onderzoekt in 2025 de materialiteit en opportuniteit van rapportage.

Aangekochte elektriciteit als vermeld onder marktgebaseerde scope 2-emissies, hebben we in 2024 gekoppeld aan de inkoop van Nederlandse GvO's. Hiermee is 168.074 MWh groene stroom via dit instrument ingekocht. Dit betekent dat 100% van onze ingekochte hernieuwbare elektriciteit ongebundeld is (GvO's). 

Onze emissierapportage omvat: 

  • Scope 1: Directe emissies uit bronnen onder operationele controle van Alliander.  

  • Scope 2: Indirecte emissies van ingekochte elektriciteit en warmte.

  • Scope 3: Indirecte emissies in de gehele waardeketen. 

Scope 1 

Onze Scope 1-emissies zijn afkomstig van brandstofverbruik voor leaseauto’s, gasgebruik voor het verwarmen van kantoren, netverlies gas, inzet van aggregaten en SF₆-emissies. In 2024 bedroeg de totale uitstoot 171.525 ton CO₂e, een toename van 28 kton ten opzichte van 144.017 ton CO₂e in 2023. Deze stijging werd grotendeels veroorzaakt door een hoger netverliesvolume voor gas, dat met 15,7 miljoen m³ toenam. 

Om onze Scope 1-emissies te verminderen, voeren we strengere controlemaatregelen door op gasnetverliezen. Een belangrijk mechanisme in ons methaanreductiebeleid is het OGMP 2.0-programma, waarmee we methaanemissies nauwkeuriger kunnen meten en monitoren. Dit stelt ons in staat om gerichte reductiemaatregelen te nemen, zoals het vervangen van grijs gietijzeren leidingen en het verhogen van de inspectiefrequentie om methaanlekkages sneller op te sporen en te verhelpen. Daarnaast breiden we ons beleid voor elektrische bedrijfswagens verder uit.

Grondslagen voor verslaglegging scope 1

De berekeningen zijn gebaseerd op CO₂-emissiefactoren van CO₂emissiefactoren.nl, beheerd door de Nederlandse overheid. Voor netverlies gas wordt een inschatting gemaakt op basis van ramingen, waarbij reconciliatie plaatsvindt op basis van feitelijke meetgegevens. Dit proces kan leiden tot aanpassingen in de uiteindelijke emissiewaarden. Deze aanpassingen worden jaarlijks bijgewerkt voor het voorgaande verslagjaar om een zo nauwkeurig mogelijk beeld van de emissies te geven. Voor meer informatie over de gehanteerde aannames en schattingen bij netverlies, wordt verwezen naar Noot 35: Het gebruik van aannames, veronderstellingen en schattingen in de jaarrekening (kritische waarderingsgrondslagen). 

Scope 2 

Onze Scope 2-emissies zijn afkomstig van de opwekking van ingekochte elektriciteit en warmte voor verbruik in onze gebouwen en stations, netverlies elektriciteit en de emissies van laadpalen voor lease- en dienstauto’s. 

In 2024 bedroeg de totale marktgebaseerde uitstoot 32.575 ton CO₂e, een daling van 22 ton CO₂e ten opzichte van 32.597 ton CO₂e in 2023. Deze afname in Scope 2-emissies is grotendeels toe te schrijven aan een grotere inzet op hernieuwbare energie en een lager netverlies van circa 24.000 MWh, wat overeenkomt met een besparing van 4.775 ton CO₂.  

Om onze Scope 2-emissies verder te verlagen, zetten we in op: 

  • 100% hernieuwbare elektriciteit voor gebouwen en infrastructuur; 

  • Uitbreiding van elektrische lease- en dienstauto’s. 

Grondslagen voor verslaglegging scope 2

Voor Scope 2 hanteren we zowel de marktgebaseerde als de locatiegebaseerde methode, in lijn met de richtlijnen van het GHG Protocol: 

  • Marktgebaseerde methode: Hierbij gebruiken we hoofdzakelijk kengetallen zoals vermeld op de stroometiketten van onze energieleveranciers. Dit geldt ook voor warmte, waarbij de emissiefactoren gebaseerd zijn op de specifieke gegevens van de leveranciers. Omdat stroometiketten altijd betrekking hebben op het voorafgaande jaar – omdat deze dan het meest recent beschikbaar zijn – worden de emissies in het volgende verslagjaar herberekend met de dan geldende stroometiketten.  

  • Bij het berekenen van indirecte broeikasgasemissies via de marktgebaseerde methode worden aankopen van hernieuwbare energie meegenomen. Daar waar een stroometiket niet bekend is, hanteren we conservatief de emissiefactor grijsmix, zoals vermeld op co2emissiefactoren.nl. 

  • Locatiegebaseerde methode: Hierbij wordt een gemiddelde emissiefactor gehanteerd voor de Nederlandse elektriciteitsmix, zoals vermeld op CO₂emissiefactoren.nl. De emissies worden berekend door de specifieke energiebronnen die Alliander gebruikt voor haar aangekochte elektriciteit en warmte te combineren met de gemiddelde emissiefactoren van het nationale elektriciteitsnet. Deze methode weerspiegelt de energiemix binnen het specifieke consumptiegebied en houdt geen rekening met de aankoop van hernieuwbare energie. 

Voor netverlies elektriciteit wordt een inschatting gemaakt op basis van ramingen, waarbij reconciliatie plaatsvindt op basis van feitelijke meetgegevens. Dit proces kan leiden tot aanpassingen in de uiteindelijke emissiewaarden, die jaarlijks worden bijgewerkt voor het voorgaande verslagjaar om een zo nauwkeurig mogelijk beeld van de emissies te geven. Voor meer informatie over de gehanteerde aannames en schattingen bij netverlies elektriciteit, wordt verwezen naar Noot 35: Het gebruik van aannames, veronderstellingen en schattingen in de jaarrekening (kritische waarderingsgrondslagen).   

Scope 3 - upstream  

De totale scope 3-emissies zijn in 2024 gestegen tot 545.829 ton CO₂-equivalent, een toename van 16.331 ton CO₂-equivalent (3%) ten opzichte van 8.134.419 ton CO₂-equivalent in 2023. Voor de berekening van Scope 3-emissies maakt Alliander geen gebruik van primaire data. 

De belangrijkste ontwikkeling in het afgelopen jaar was de stijging van de scope 3 GHG-emissiecategorie emissies met name binnen de categorie C1 Ingekochte goederen en diensten, terwijl de emissies binnen C2 Kapitaalgoederen juist zijn gedaald. De stijging binnen C1 was vooral het gevolg van toegenomen bedrijfsactiviteiten, terwijl de daling binnen C2 werd gedreven door een lager materiaalgebruik en de inzet van materialen met een kleinere CO₂-voetafdruk. 

In 2024 omvat onze scope 3-rapportage de volgende 14 upstream categorieën. 

C1 Ingekochte goederen en diensten 
De emissies zijn gestegen met 25,6%, van 242.202 ton CO₂e in 2023 naar 304.192 ton CO₂e in 2024, een absolute toename van 61.990 ton CO₂e. Deze stijging werd niet veroorzaakt door grote veranderingen, maar was voornamelijk het gevolg van toegenomen bedrijfsactiviteiten gedurende het jaar. 

C2 Kapitaalgoederen 
De emissies binnen deze categorie zijn in 2024 gedaald met 17,2%, van 247.861 ton CO₂e in 2023 naar 205.265 ton CO₂e in 2024. In het algemeen heeft zowel het volume-effect (minder materiaalgebruik, -12 kton CO₂e) als het emissiefactor-effect (lagere CO₂e-uitstoot per kg materiaal, -31 kton CO₂e) bijgedragen aan deze vermindering van de CO₂e-uitstoot. 

Voor circa 57% van deze categorie wordt gebruikgemaakt van data uit grondstofpaspoorten die door een deel van onze leveranciers wordt aangeleverd. De overige 43% van de emissies wordt berekend via de spendmethode, waarbij inkoopdata (uitgedrukt in euro’s) worden gecombineerd met emissiefactoren uit de DEFRA-database. 

Waar specifieke data uit grondstofpaspoorten beschikbaar is, maakt Alliander gebruik van de Idemat-database van de TU Delft. Deze database bevat gedetailleerde milieudata voor levenscyclusanalyses (LCA’s) en is specifiek relevant voor de kapitaalgoederen die Alliander inkoopt. 

C3 Brandstof- en energiegerelateerd activiteiten 

De emissies binnen deze categorie zijn in 2024 met 46,0% gestegen, van 11.855 ton CO₂e in 2023 naar 17.318 ton CO₂e in 2024. Deze emissies binnen scope 3 zijn afgeleid van de directe en indirecte emissies die onder scope 1 en 2 worden gerapporteerd. De stijging binnen deze categorie is daarom direct gekoppeld aan de ontwikkelingen binnen scope 1 en scope 2-emissies. 

C4 Upstream transport en distributie 

De CO₂e-uitstoot gerelateerd aan "Kosten gemaakt in transport (derden)" is in 2024 met 38,6% gedaald, van 15.501 ton CO₂e in 2023 naar 9.514 ton CO₂e in 2024. Deze daling is voornamelijk het gevolg van lagere uitgaven aan transport door derden. 

C5 Afval gegenereerd tijdens bedrijfsvoering 
De emissies binnen deze categorie zijn in 2024 gestegen, van 1.678 ton CO₂e in 2023 naar 2.597 ton CO₂e in 2024. Emissies worden berekend op basis van data aangeleverd door afvalverwerkingspartners Prezero en HKS. 

C6 Zakenreizen 
De emissies van zakelijke vliegreizen worden berekend op basis van reisgegevens, aangeleverd door CWT een zakenreisorganisatie die diensten op het gebied van zakenreisbeheer levert aan Alliander. 

In 2024 zijn de emissies licht gestegen, van 201 ton CO₂e in 2023 naar 231 ton CO₂e in 2024. Deze stijging is het gevolg van een groei in zakelijke activiteiten. 

C7 Woon-werkverkeer van werknemers 
De emissies van woon-werkverkeer worden berekend op basis van data over afgelegde kilometers, aangeleverd door Mobility Concept. Mobility Concept levert mobiliteitsoplossingen aan Alliander. 

In 2024 zijn de emissies gestegen, van 2.328 ton CO₂e in 2023 naar 2.618 ton CO₂e in 2024. Deze toename wordt verklaard door een groei in het aantal werknemers en een toename in mobiliteitsbewegingen. 

C15 – Investeringen 

Dit betreft de emissies die gerelateerd zijn aan de deelnemingen en joint ventures van Alliander. Naar verwachting zijn de emissies van deze entiteit relatief klein, gezien de aard van de activiteiten en de omzet ten opzichte van Alliander totaal. Deze entiteiten vertegenwoordigen minder dan 3% van de totale omzet van Alliander. Omdat voor deze deelnemingen nog geen emissiegegevens beschikbaar zijn, wordt de CO₂-uitstoot afgeleid van de omzet, zoals gerapporteerd in het jaarverslag, vermenigvuldigd met een relevante emissiefactor. Deze methode wordt ook wel de omzetgebaseerde methode genoemd.  

In 2024 bedroegen de emissies uit investeringen 4.095 ton CO₂-equivalent, een daling ten opzichte van 7.871 ton CO₂-equivalent in 2023. 

Uitgesloten categorieën scope 3 

De categorieën C8, C9, C10, C12, C13 en C14 zijn uitgesloten, omdat deze niet van toepassing zijn op de bedrijfsvoering van Alliander, die zich richt op het beheer van een infrastructuur voor energietransport en niet op de productie of verkoop van fysieke producten. 

Grondslagen voor verslaglegging scope 3

De berekening van Scope 3-emissies kent een grotere mate van onzekerheid dan die van Scope 1 en 2. Dit komt doordat deze emissies buiten onze directe invloedssfeer liggen en afhankelijk zijn van data van externe partijen. Het verkrijgen van volledige, specifieke en verifieerbare data voor alle Scope 3-categorieën is een uitdaging. De beschikbaarheid en kwaliteit van data afkomstig van leveranciers en andere ketenpartners varieert sterk. 

Bij de berekeningen wordt gebruik gemaakt van secundaire data, zoals emissiefactoren uit de DEFRA-database, wat een zekere mate van onzekerheid met zich meebrengt. 

De diversiteit en omvang van onze waardeketen, met een breed scala aan actoren en processen, bemoeilijkt het volledig in kaart brengen van alle relevante emissiebronnen. Daarnaast hanteren we, bij de afwezigheid van primaire data, noodgedwongen aannames en specifieke rekenmethodieken die de uiteindelijke uitkomsten beïnvloeden. Ondanks deze beperkingen streeft Alliander ernaar om de nauwkeurigheid en betrouwbaarheid van de Scope 3-emissierapportage te verbeteren door gebruik te maken van gedetailleerdere en meer op fysieke eenheden gebaseerde data. Methodologie per categorie: 

Uitgave-gebaseerde methode (spend-based approach) 

Deze methode wordt gebruikt wanneer fysieke data ontbreekt. Emissies worden berekend op basis van inkoopdata, waarbij gebruik wordt gemaakt van uitgave-gebaseerde emissiefactoren uit de DEFRA-database. 

Categorieën die onder deze methode vallen: 

  • C1 - Ingekochte goederen en diensten 

  • C2 - Kapitaalgoederen (voor 43% van de emissies) 

  • C4 - Upstream transport en distributie 

Aangezien de DEFRA-emissiefactoren in Britse ponden (GBP) zijn uitgedrukt, wordt de inkoopdata, die in euro’s is aangeleverd, eerst omgerekend naar GBP op basis van de wisselkoers op 31 december van het betreffende rapportagejaar. Omdat de emissiefactoren dateren uit 2011, worden deze geïndexeerd naar het huidige rapportagejaar met behulp van historische CPI-inflatiecijfers Nederland . Deze indexatie is noodzakelijk om de emissiefactoren te actualiseren, maar introduceert een extra onzekerheid in de berekeningen. 

Aangezien de inkoopdata alleen in euro’s beschikbaar is, worden uitgave-gebaseerde emissiefactoren toegepast die emissies per uitgegeven euro uitdrukken. Deze methode is minder nauwkeurig dan methoden gebaseerd op fysieke eenheden, maar biedt een praktisch alternatief wanneer gedetailleerde volumegegevens ontbreken. 

Fysieke data 

Gebruikt waar mogelijk, op basis van levenscyclusdata uit de Idemat-database en of grondstofpaspoorten aangeleverd door leveranciers. 

Categorieën die onder deze methode vallen: 

  • C2 - Kapitaalgoederen (voor 57% van de emissies) 

  • C5 - Afval gegenereerd tijdens bedrijfsvoering (data aangeleverd door afvalverwerkingspartners Prezero en HKS) 

  • C6 - Zakenreizen (reisgegevens in kilometers gecombineerd met emissiefactoren van CO₂emissiefactoren.nl) 

  • C7 - Woon-werkverkeer van werknemers (kilometerdata gecombineerd met emissiefactoren van CO₂emissiefactoren.nl) 

  • C11 - Gebruik van verkochte producten (gasverbruik op basis van distributiedata van Liander, met de emissiefactor voor aardgas zoals vermeld op CO₂emissiefactoren.nl) 

Omzetgebaseerde methode 

Gebruikt voor investeringen en deelnemingen waar geen specifieke emissiedata beschikbaar is. De CO₂-uitstoot wordt afgeleid van de omzet, vermenigvuldigd met een relevante DEFRA-emissiefactor. 

Categorieën die onder deze methode vallen: 

  • C15 - Investeringen (emissies van deelnemingen en joint ventures) 

   

Retroperspectief

 

Eenheid

2021

2023

2024

% 2024 / 2021

Getransporteerde volume aardgas

m3

5.996.752.349

4.267.632.832

4.980.744.687

-17%

Indirecte GHG emissies downstream

ton CO2e

10.704.203

7.604.922

8.860.745

-17%

Gebruik van verkochte producten

ton CO2e

10.704.203

7.604.922

8.860.745

 

Emissies door verbranding van gedistribueerd gas bij eindgebruikers 

Sinds 2024 rapporteert Alliander over de emissies die vrijkomen bij de verbranding van het gas dat via de distributienetwerken van dochtermaatschappij Liander wordt vervoerd. Hoewel Alliander zelf geen gas verkoopt, speelt Liander als netbeheerder een essentiële rol in de energieketen. Hoewel distributeurs zoals Liander formeel geen verantwoordelijkheid hebben voor deze emissies, erkent het GHG Protocol wel het belang van vrijwillige rapportage. Voor elektriciteit geldt dit niet omdat dit geen CO2-uitstoot tot gevolg heeft bij eindgebruikers.
Tegelijkertijd neemt de maatschappelijke en regelgevende druk toe om de klimaatimpact van de volledige energieketen transparant te maken. Liander speelt als netbeheerder een cruciale rol in deze keten. Daarom vindt Alliander het belangrijk om deze emissies mee te nemen in de rapportage. 
De uitstoot die hiermee gepaard gaat, bedroeg in 2024: 8.860.745 ton CO₂e, een toename van 1.255.823 ton CO₂e ten opzichte van 2023: 7.604.922 ton CO₂e (+17%). In vergelijking met 2021 (10.704.203 ton CO₂e) is er echter sprake van een afname van 1.843.458 ton CO₂e (-17%). De stijging van de emissies in 2024 ten opzichte van 2023 is te verklaren door een langere koudeperiode in 2024 en een extreem koude maand januari, waardoor huishoudens meer zijn gaan verwarmen. Daarnaast heeft een verschuiving in het energieverbruikspatroon, mogelijk door veranderend consumentengedrag en energieprijzen, een rol gespeeld in de hogere volumes. Daarentegen laat de afname van emissies met 17% ten opzichte van 2021 een structurele trend zien waarbij verduurzaming, energiebesparingsmaatregelen en veranderende marktomstandigheden hebben geleid tot een lager totaalvolume.  

Grondslagen voor verslaglegging 

De berekening is gebaseerd op de totale uitgaande gasstroom, waarbij wordt aangenomen dat al het gas volledig wordt verbrand door eindgebruikers. De emissiefactor voor aardgas, zoals gepubliceerd op CO₂emissiefactoren.nl, wordt hiervoor gehanteerd. 

Klimaatadaptatie

Alliander heeft de ambitie om toekomstbestendig te zijn. Onderdeel hiervan is het effectief omgaan met de risico's en kansen die klimaatverandering met zich meebrengen. Dit omvat fysieke risico’s, bijvoorbeeld overstromingen, maar ook om bedrijfseconomische effecten zoals wijzigingen in het fiscale of wettelijk regime. Hoewel Alliander geen actuele risicoanalyse conform CSRD-vereisten heeft, is het een belangrijk thema voor ons. Klimaatrisico’s maken deel uit van het Alliander-risicoraamwerk en worden meegenomen in de jaarlijkse risicosessie met de Raad van Bestuur.
Adaptatie is het proces waarbij we ons aanpassen aan de veranderingen die klimaatverandering met zich meebrengt. Dit betekent dat we onze infrastructuur en processen zo inrichten dat ze bestand zijn tegen extreme weersomstandigheden. Door aanpassingen te maken, zorgen we ervoor dat de energievoorziening betrouwbaar blijft, ook onder minder gunstige omstandigheden. 

Impacts, risico's en kansen

Klimaatverandering zorgt voor meerdere risico’s voor onze bedrijfsmiddelen.

  • Risico – Verstoring in vitale energie-infrastructuur leidt tot toenemende onderhoudskosten of verlies van activa.

  • Risico – Verstoring in de waardeketen voor materialen (bevoorrading) die nodig zijn voor vitale energie-infrastructuur leidt tot hogere inkoopkosten.

Stakeholderverwachtingen

Extreme weersomstandigheden zijn een terugkerend fenomeen in de media. De intensiteit, duur, omvang en gevolgen van extreem weer lijken toe te nemen en raken soms grote gebieden. De schade en leed die het gevolg zijn staan volop in de belangstelling. Overheden werken aan calamiteitenplannen en betrekken ons bij het maken van adaptief beleid om gebieden beter bestand te maken tegen bijvoorbeeld het risico van overstroming. Kapitaalverstrekkers stellen vragen over risico’s en de mitigatie daarvan in relatie tot voorgenomen investeringen. Natuurbeheerders en gemeenten richten de openbare ruimte vaker klimaatadaptief in. Voor Alliander betekent het dat we te maken hebben met nieuwe en andere criteria die we in samenspraak met stakeholders toepassen en waar we tijdig op in willen kunnen spelen.

Overzicht geïdentificeerde risico's en kansen

Fysieke risico’s en kansen 

Fysieke risico’s zijn vooral het gevolg van keteneffecten bij extreme weersomstandigheden en overstromingen. Dit betreft mogelijke schade aan eigen componenten of bovengrondse hoogspanningsmasten van TenneT. Gezien de lage ligging van een deel van onze verzorgingsgebieden vormt ook zeespiegelstijging een risico. Wanneer we vaker te maken krijgen met hogere temperaturen leidt dit bovendien tot meer elektriciteitsverbruik door meer koeling van huizen en bedrijven. 

Transitierisico’s en kansen 

Onze netwerken zijn een noodzakelijke schakel voor de transitie naar een duurzame energievoorziening. Transitiekansen gaan over de groeiende elektrificatie van de samenleving en de groei van invoeding van groen gas in onze netwerken. Transitierisico’s betreffen de noodzakelijke snelheid van realisatie van onze opgaven en de uitfasering van de gasinfrastructuur. 

Fysieke risico's

Mogelijke effecten

Extreem weer zoals droogte, hitte, branden en grote regenval

Schade aan infrastructuren
Uitval van energie
Schade bij leveranciers, in energieketen en transportinfrastructuur

Zeespiegelstijging

Schade energieketen, bedrijfsmiddelen en bij klanten

Stijging gemiddelde temperatuur

Schade aan bedrijfsmiddelen
Schade door plagen door dieren
Meer vraag naar koeling

Transitierisico's

Mogelijke effecten

Technologische innovatie en marktveranderingen

Afname van aardgasdistributie in onze netwerken in combinatie met warmtetransitie op andere bronnen
Beperkingen in beschikbare arbeidskrachten
Steeds meer consumenten worden prosument
Elektrificatie van de samenleving
Energie-opslag
Kansen voor waterstof

Veranderingen in beleid en regulering

Kostenverdeling van energietransitie
CO2-beprijzing

Impact van fysieke adaptatie en transitierisico’s

Onze fysieke en transitierisico’s hebben we eind 2020 kwalitatief in beeld gebracht. De risico’s zijn bepaald op basis van een tweetal scenario's van gemiddelde mondiale temperatuurstijging. Het 1,5 graden Breyer scenario en het 4 graden scenario van het International Energy Agency, IEA. Met voor beide impactprojecties op het jaar 2100. Meegenomen zijn keten-, assets- en klantgerelateerde klimaatrisico’s. De klimaatscenario's worden gehanteerd bij de beoordeling van fysieke en transitierisico's in relatie tot onze Trendrapportage, gebruikt bij het landelijk EnergieSysteemPlan en bij de jaarlijkse risico evaluatie met bedrijfsonderdelen. 
Het 1,5 graden-scenario is gehanteerd omdat dit in lijn is met de aanpak van de Nederlandse overheid. In dit scenario is sprake van 100% duurzame energie in 2050; vergaande elektrificatie, decentrale opwek, hogere efficiency, grootschalige zon- en windenergietoepassing, verbeterde energieopslag en meer onafhankelijke energievoorziening.

Het 4 graden scenario is toegepast omdat dit het meest extreme pad vertegenwoordigd in termen van fysieke risico’s en klimaatadaptatie. Dit betreft een versterkt optreden van huidige trends naar bijna 4 graden opwarming in deze eeuw en 5,5 graden op langere termijn. Dit is het slechtste klimaatscenario met grote fysieke risico’s wereldwijd. In dit scenario zijn fossiele energietoepassingen en grootschalige CO2-emissies dominant. Het hoge temperatuurscenario uit de klimaatscenario-analyse gaat uit van de situatie dat fysieke risico's zich in extremere mate voordoen dan bij het lage, anderhalve graden scenario. Dit heeft impact op de snelheid waarmee het bedrijf maatregelen dient te nemen en haar activiteiten aan dient te passen. Onder meer door serieuze dreiging van extreme weereffecten en uitval van de energievoorziening. In het anderhalve gradenscenario is geïdentificeerd welke kansen voor diverse transitie technieken zoals duurzame en decentrale invoeding en opslag zich voordoen. Deze worden als relatief gunstig beoordeeld.

In het verlengde van deze studie wil Alliander de scenario's en impactanalyse in 2025 herijken. Daarin worden de door de ESRS gevraagde punten verder  meegenomen. Daaronder vallen bijvoorbeeld de toepassing van nieuwe scenario's, verschillende en meerdere tijdshorizonten, een verdere kwantificering van de impact op de activa, en bedrijfsactiviteiten, een veerkrachtanalyse en een reflectie op de mogelijke impact op financiële overzichten in het jaarverslag. Via de nog uit te voeren veerkrachtanalyse zal er gerapporteerd worden over de transitierisico's en -kansen, evenals de kwetsbaarheden van de organisatie, infrastructuur en haar ketens. Dit omvat ook de eventuele (on-)verenigbaarheid van bepaalde bedrijfsactiviteiten met het beleid op het gebied van adaptatie. Verder zal de potentiële impact van klimaatverandering op de bedrijfsvoering, financiën en reputatie worden geanalyseerd. Op basis van deze inzichten zullen er maatregelen en strategieën worden ontwikkeld om de geïdentificeerde risico's te verminderen en de veerkracht te vergroten. Hierbij wordt rekening gehouden met implicaties voor getroffen stakeholders. 

Risicobeheersing

Klimaatrisico's in relatie tot de bedrijfsvoering zijn onderdeel van de Alliander risicosystematiek. Jaarlijks vindt een actualisatie plaats van de mate waarin de organisatie deze risico's beheerst en volgt. Bedrijfsonderdelen dragen verantwoordelijkheid voor het in stand houden van bedrijfsmiddelen en mitigeren hiertoe de geïdentificeerde risico's. Scope van het risico-onderzoek in 2024 is ons huidige en gewenste adaptatievermogen. Hierbij is geen specifieke tijdhorizon toegepast, maar dit zal in een vervolg scenario-analyse nog moeten worden toegevoegd. Fysieke en waardeketenrisico's zijn beide onderdeel van de risico evaluatie met bedrijfsonderdelen. De uitkomsten van de risico evaluatie en het functioneren van het risicomanagement in relatie tot Klimaatrisico's worden periodiek en in ieder geval één keer jaar besproken met het hoogste bestuursniveau. In november en december 2024 is een onderzoek uitgevoerd naar de impact van klimaatverandering op de organisatie (assets en operatie) en de energievraag in de toekomst. Hiertoe is een drietal workshops gehouden met deelname van verschillende betrokkenen uit de organisatie. Scope van het onderzoek in december 2024 is ons huidige en gewenste adaptatie vermogen. Hierbij is geen specifieke tijdhorizon toegepast, maar dit zal in een vervolg scenario analyse nog moeten worden toegevoegd. De uitkomsten van de risicosessies duiden op een risico voor beschadiging en het verloren gaan van bedrijfsmiddelen door overstroming. Effecten van droogte en hitte kunnen eveneens een risico voor (de continuïteit van) onze operatie betekenen. Ons huidige adaptatievermogen bestaat uit: 

  • Het gebruik van weerprotocollen (toepassing op alle realisatieketens).

  • Bescherm- en herstelplannen om overbelasting en uitval van het net te voorkomen en weer op te schakelen zodra dat mogelijk is.

  • Er is een stabiele crisisorganisatie met uitgewerkte crisisplannen die regelmatig worden geoefend en betrekking hebben op de hele organisatie. Hierin zijn ook scenario's over extreem weer meegenomen. 

  • Business continuity management plannen (toepassing op de hele organisatie).

  • Strategisch assetmanagement plan (SAMP) waarin de toekomstscenario's zijn uitgewerkt en de transitierisico's zijn meegenomen. Dit betreft tevens de mogelijkheden om de strategie en bedrijfsplannen nader aan te passen of af te stemmen op klimaatverandering.  

Periodiek beoordeelt Alliander haar fysieke en transitierisico's in lijn met internationale standaarden en actuele inzichten. De resultaten vormen de basis voor eventuele bijstellingen in beleid en maatregelen voor Klimaatadaptatie gericht op uitvoering van efficiënte en effectieve mitigerende maatregelen. Alliander participeert in landelijke en regionale samenwerkingsverbanden. Met andere netbeheerders werken we samen in Netbeheer Nederland en stemmen af op nationaal beleid en planvorming. Onder de vlag van brancheorganisatie Netbeheer Nederland onderzoekt een werkgroep Klimaatadaptatie de potentiële fysieke effecten van klimaatverandering op netwerkcomponenten en energie-infrastructuur. Ook ontwikkelt zij aanbevelingen voor klimaatadaptieve maatregelen voor de infrastructuur. Dit is nodig om de daadwerkelijke veerkracht van onze organisatie nader te kunnen bepalen. Afstemming van beleid is essentieel gezien de vele afhankelijkheden en rollen in het klimaatbeleid. Verschillen tussen regio's vragen om gerichte afspraken over inzet en beleid. Alliander speelt hier op in met meerlaags adaptatiebeleid. We werken samen met regionale en lokale actoren gericht op ruimtelijke plannen en maatregelen zoals bij lokaal waterbeheer, dijken, kadeversteviging. In de ontwerpfase sluiten we aan bij integrale gebiedsontwikkeling en passen we maatregelen in. In bestaande situaties passen we waar nodig ad hoc-maatregelen in. Tenslotte participeren we in (gebieds)noodplannen en simulaties gericht op crisisbestrijding.  

Energie

Netbeheer van energie en gas betekent dat er dagelijks zeer grote volumes energie door onze netwerken stroomt. Een heel groot deel van ons energieverbruik hangt hiermee samen. Alliander is verantwoordelijk voor het energieverlies dat veroorzaakt wordt door het snel toenemend transport van energie van het deel van de transportnetten dat zij beheert. Per 2024 gaat het om een netverlies van 1.343 GWh (2023: 1.367 GWh) elektriciteit en lekverlies van 44 (2023: 28) miljoen m3 gas. Daarnaast wordt energie verbruikt voor mobiliteit, gebouwen en locaties en als input voor de ingekochte materialen. 

Transitie en eigen energiegebruik 

Alliander wil een bijdrage leveren aan de energietransitie door alle klanten onder gelijke condities toegang te geven tot duurzame energie. Zo hebben we in 2024 in totaal 10.077 (2023 9.216) MW vermogen aan zon- en windcapaciteit gefaciliteerd op onze netwerken. Daarbij willen we de maatschappelijke kosten van deze transitie zo laag mogelijk houden. Klimaatverandering maakt dat het (groeiende) gebruik van energie uiteindelijk afkomstig zal moeten zijn van enkel hernieuwbare vormen als wind, zon, waterkracht of duurzame warmtebronnen. Onze bijdrage aan de energietransitie en een fossielvrije energievoorziening maakt onderdeel uit van onze strategie en is daarmee onze belangrijkste maatschappelijke pijler.
Ten tweede werken we binnen de grenzen van de planeet waarmee we onze strategie en businessdoelen afstemmen op het anderhalve graad-scenario van het klimaatakkoord van Parijs. Hiertoe verduurzamen we ons eigen energiegebruik en werken we aan een circulaire bedrijfsvoering. 

Impacts, risico’s en kansen

  • Positieve impact – De creatie van energie-infrastructuur ten behoeve van elektrificatie en het gebruik van hernieuwbare energie draagt positief bij aan de energietransitie.

  • Risico – De afname van gasverbruik en het aantal gasaansluitingen vergroot de kosten per gasaansluiting en verlaagt de omzet uit gasverbruik. 

  • Risico – Oplopende kosten voor noodzakelijke netinvesteringen leiden tot mogelijke financieringstekorten. 

  • Kans – Klimaatafspraken vergroten de vraag naar warmteaansluitingen, wat leidt tot hogere omzet.

  • Kans – Introductie van nieuwe technieken leidt tot hogere omzet en kostenvoordelen.

Energieconsumptie en energiemix

Totale energieverbruik gerelateerd aan eigen operaties

Alliander hanteert 2021 als referentiejaar voor de vergelijkingsgrondslag van de energie- en koolstofdata. De reden is dat in 2021 onze voetafdruk is uitgebreid met data over scope 3 gerelateerde emissies waarmee een goede vergelijking mogelijk is met volgende jaren. Alliander heeft doelstellingen voor duurzaam en efficiënt energiegebruik voor haar bedrijfsvoering geformuleerd. Tenminste 10% van het elektriciteitsgebruik van onze gebouwen wordt gedekt door eigen opwekking van hernieuwbare elektriciteit op de locatie. Het resterende verbruik van de elektriciteit voor gebouwen wordt ingekocht. Het stroometiket hiervan geeft een waarde van 183 gram COper kWh. De energiemix bestaat uit 52% hernieuwbare energie en 48% aardgas. Alle kantoorgebouwen van Alliander voldoen aan de criteria voor label A of B, conform het Besluit bouwwerken leefomgeving. Daarnaast leveren PV-installaties op onze gebouwen terug aan het elektriciteitsnetwerk. 

Energieverbruiken naar bron en energiemix

Energieverbruik en energiemix 

2023

2024

Brandstofverbruik uit kolen en kolenproducten (MWh) 

0

0

Brandstofverbruik uit ruwe olie en petroleumproducten (MWh) 

52.025

51.381

Brandstofverbruik uit aardgas (MWh) 

278.492

428.121

Brandstofverbruik uit andere fossiele bronnen (MWh) 

0

0

Verbruik ingekochte of verworven elektriciteit, warmte, stoom en koeling uit fossiele bronnen (MWh) 

543

378

Totaal verbruik fossiele energie (MWh)

331.060

479.880

Aandeel fossiele bronnen in totale energieverbruik (%)  

21%

26%

Verbruik uit nucleaire bronnen (MWh) 

0

0

Aandeel verbruik uit nucleaire bronnen in totale energieverbruik (%)  

0%

0%

Brandstofverbruik uit hernieuwbare bronnen, incl. biomassa (ook industrieel en gemeentelijk afval van biologische oorsprong, biogas, waterstof uit hernieuwbare bronnen enz.) (MWh) 

0

0

Verbruik ingekochte of verworven elektriciteit, warmte, stoom en koeling uit hernieuwbare bronnen (MWh) 

1.226.037

1.368.542

Verbruik zelfopgewekte hernieuwbare energie uit andere bronnen dan brandstof (non-fuel) (MWh) 

0

1.226

Totaal verbruik hernieuwbare energie (MWh)

1.226.037

1.369.768

Aandeel hernieuwbare bronnen in totale energieverbruik (%)  

79%

74%

Totale energieverbruik (MWh)

1.557.097

1.849.648

Grondslagen voor verslaglegging energieverbruik

De scope van het weergegeven energieverbruik in de tabel omvat de eigen activiteiten verbonden aan: energie- en gasdistributienetwerken, elektriciteit, gas en warmte voor gebouwen en locaties alsmede brandstofverbruik voor mobiliteit.

Ons totale energieverbruik steeg met 19% van 1.557.097 naar 1.849.648 megawattuur. Deze toename was voornamelijk het gevolg van een toename van het gasverbruik in ons netwerk. Ons totale aandeel hernieuwbare energie verminderde met 5 procentpunten, van 79% naar 74%.

Niet-hernieuwbare bronnen: Energie uit niet-hernieuwbare bronnen omvat het gasverbruik dat is gerelateerd aan lekverlies en eigen energiegebruik voor de verwarming van kantoorgebouwen. Door een andere methode voor lekverliesberekening en oplopend administratief netverlies springt deze toename in het oog. Het elektriciteitsverbruik voor de locaties reflecteert de energiemix van de ingekochte energie. Wij compenseren dit volume met Garanties van Oorsprong uit Nederlandse windparken. De bron voor omrekening van brandstoffen naar MWh is gebaseerd op de laatst verkrijgbare data op emissiefactoren.nl Voor de conversiefactor voor de waarde van kubieke meters gas naar MJ is de waarde 35,17 gehanteerd, dit is officiële energetische waarde voor Nederlands aardgas; van GJ is de gehanteerde conversiefactor naar MWH 0,28.  

Hernieuwbare bronnen: Energie uit hernieuwbare bronnen omvat de ingekochte elektriciteit en het verbruik van zelfopgewekte hernieuwbare energie. van onze locaties.

Energie-intensiteitsratio

Voor de energie-intensiteitsratio hanteert Alliander het eigen energieverbruik in MWh scope 1 en 2, in verhouding tot de netto-omzet. In deze ratio worden het gas- en elektriciteitsgebruik van de gebouwen en het brandstofgebruik voor mobiliteit meegenomen. De energienetwerkgerelateerde verliezen maken eveneens deel uit van deze deze scopes. In 2024 zijn de netwerkgerelateerde energieverliezen toegenomen. Dit zien we terug in de stijging van de energie-intensiteit van 571 naar 608.   

Energie-intensiteit per netto omzet  

Energieverbruik en energie-intensiteit (D35)

 

2023

2024

Totaal energieverbruik (MWh)

 

1.557.097

1.849.648

Omzet (€ miljoen)

 

2.725

3.043

Energie-intensiteit (MWh/€ miljoen omzet)

 

571

608

Tabel voor sectoren met hoog energieverbruik Alliander

Per 2024 bedraagt de netto-omzet uit activiteiten in sectoren met een hoge klimaatimpact, zoals vastgesteld in de EU Taxonomie, € 709 miljoen. Deze omzet is hoofdzakelijk afkomstig uit de aardgassector. Daarnaast is de netto-omzet uit activiteiten die niet onder de hoge klimaatimpact sectoren vallen, eveneens in lijn met de EU Taxonomie, vastgesteld op € 2.334 miljoen. Dit bedrag is voornamelijk gerealiseerd in de distributie van elektriciteit. Beide activiteiten vallen onder Nace code 35.