Dilemma's en leerpunten
Alliander streeft ernaar zo goed mogelijk invulling te geven aan haar taken en activiteiten. Daarbij zijn er dilemma's die van invloed zijn op de manier waarop we ons werk willen en kunnen doen. Ook zijn er ontwikkelingen en gebeurtenissen die ervoor zorgen dat onze dagelijkse praktijk anders loopt dan verwacht. Door ons daarvan bewust te zijn en door ervan te leren, kunnen we de kwaliteit van onze organisatie blijven verbeteren. In dit onderdeel presenteren we enkele bepalende dilemma's en gebeurtenissen uit 2023.
Dilemma's
1. Wanneer collectieve en individuele belangen uiteenlopen
De grote opgaven waar Nederland voor staat vragen om gecoördineerde en planmatige ruimtelijke, energetische en timingsbeslissingen, zowel op nationaal, provinciaal als gemeentelijk niveau. Want alleen als: (i) op een coherente en tijdige manier ruimte wordt (vrij)gemaakt voor onder meer de woningbouwopgave, de energietransitie en de klimaatopgave, (ii) heldere keuzes worden gemaakt over de maatschappelijk meest logische energiedragers per wijk, gebied en sector, en (iii) er duidelijkheid bestaat over de tijdspaden waarmee verduurzaming plaatsvindt, kunnen de gestelde beleidsdoelen op een planmatige en daarmee efficiënte wijze worden gerealiseerd. Een dergelijke aanpak vraagt vanuit het collectieve belang om scherpe keuzes, maar deze kunnen in de praktijk ook botsen met individuele belangen of wensen. Individuen kunnen bezwaren hebben tegen de aanleg van nieuwe kabelverbindingen op hun land. Omwonenden kunnen problemen hebben met de bouw van een onderstation of een trafohuisje in hun omgeving. Of wijkbewoners kunnen zich verzetten tegen de beoogde energiedrager(s) in hun wijk. In de afwezigheid van duidelijke spelregels hierover, moeten we kiezen tussen twee kwaden: (i) kiezen voor de collectief meest wenselijke optie, met als risico dat individuen of groepen individuen via politieke of juridische kanalen het proces alsnog traineren of tegenhouden, of (ii) blijven ‘polderen’, om na lang overleg (te) laat tot suboptimale uitkomsten te komen.
2. De transitie zet de bestaande doelen op spanning
Wij staan voor een energievoorziening die iedereen onder gelijke condities toegang geeft tot betrouwbare, betaalbare en duurzame energie. In 2017 investeerden we € 666 miljoen in onze netten, in 2023 was dat € 1,4 miljard en de komende jaren komt ons investeringsniveau ruim boven de € 2 miljard per jaar te liggen. Tennet doet enorme investeringen, onder meer voor wind op zee, die deels aan ons en daarmee aan onze klanten doorgerekend worden. Vooral voor elektriciteit leidt dit tot stijgende netbeheerkosten per aansluiting, ook omdat de kosten voor het elektriciteitsnet harder stijgen dan het aantal aansluitingen. Het is de verwachting dat de netbeheerkosten richting 2030 (exclusief inflatiecorrectie) met meer dan 70% stijgen. Zeker in tijden waarin zoveel aandacht uitgaat naar bestaanszekerheid, zijn zulke stijgingen een serieus aandachtspunt. Tegelijkertijd kunnen we er niet omheen dat deze investeringen nodig zijn om een betrouwbaar en duurzaam energiesysteem van de toekomst te realiseren. We staan daardoor enerzijds voor de uitdaging om deze enorme en daarmee kostbare verbouwing van het energiesysteem te realiseren en anderzijds de uitdaging om de transitie betaalbaar te houden, zowel voor huishoudens als bedrijven.
3. Binnen de grenzen van de planeet
De wetenschap laat zien dat de planeet als gevolg van menselijk handelen ruim buiten de veilige ruimte voor de mensheid terecht is gekomen. We zijn ons hier als organisatie terdege bewust van en maken ons hier grote zorgen over. In dat licht proberen we als Alliander duurzame en verantwoorde keuzes te maken, met oog voor de samenleving. Tegelijkertijd werken we aan een enorme uitbreiding en verzwaring van onze netten en dit brengt ontegenzeggelijk een grote materiele druk op de aarde met zich mee, terwijl die eigenlijk snel en grootschalig moet afnemen, als we de grenzen van de planeet echt willen respecteren. Ook is duidelijk dat we een infrastructuur aanleggen voor een maatschappij die een onevenredig groot beslag op de hulpbronnen van de planeet legt. Daarbij is het ook de vraag of er mondiaal überhaupt voldoende grondstoffen beschikbaar zijn om het beoogde energiesysteem van de toekomst te realiseren en wat de effecten van het winnen van al die grondstoffen op de planeet zijn. Ook creëren windmolens, zonnepanelen en batterijen op het moment dat ze afgeschreven worden, nog heel veel, niet-recyclebaar, afval. Dus aan de ene kant werken we hard aan het realiseren van de klimaatdoelen, maar aan de andere kant verergeren we daarmee de ecologische crisis, die volgens wetenschappers minstens zo desastreus is. De vraag is of en hoe we als organisatie echt binnen de grenzen van de planeet kunnen opereren en welke rol we in deze ‘grote’ discussie moeten én kunnen spelen, terwijl we tegelijkertijd voor zo’n grote operationele opgave staan.
Leerpunten
1. Blijven leren en verbeteren
Nog niet zo lang geleden stelden we als netbeheerders onze investeringsplannen relatief ‘autonoom’ op. We deden dit als netbeheerders ieder voor zich en hoewel de plannen geconsulteerd werden, was er in beperkte mate sprake van echte actieve interactie met de buitenwereld. Dit leidde er enerzijds toe dat stakeholders zich onvoldoende gehoord voelden en er regelmatig kritiek kwam op de plannen en anderzijds past een dergelijke aanpak ook niet bij het feit dat we de energietransitie samen moeten realiseren. Tegen deze achtergrond hebben onze belangrijkste externe stakeholders afgelopen jaar gevraagd om vooraf actief mee te denken over onze uitdagingen. En dit was best een spannend proces, waarbij we tijdens verschillende stakeholdersessies onze plannen en verwachtingen bespraken. Hoewel de verschillende partijen aan de voorkant kritisch waren, hebben we uiteindelijk vooral heel veel goede en constructieve gesprekken gevoerd. En zo creëren we ook een beter begrip voor zowel de verwachtingen van onze stakeholders als onze werkwijze en uitdagingen. En door ons werkproces in te richten via de externe stakeholdersessies zijn we uiteindelijk ook sneller tot resultaten gekomen. Ook hebben we als netbeheerders meer informatie met elkaar moeten delen. We zijn nu écht gedwongen om met dezelfde set scenario’s te gaan werken en dit heeft ook de onderlinge samenwerking tussen de netbeheerders versterkt. Dit proces heeft laten zien dat je samen dus verder komt én sneller gaat! Tegelijkertijd is er echt nog ruimte voor verdere verbetering en moeten we blijven werken aan zowel het vergroten van de leesbaarheid van onze investeringsplannen, die nog steeds als te technisch worden ervaren, als de onderbouwing van gemaakte keuzes en beslissingen.
2. Echt het verschil maken
Eind 2022 zagen we dat steeds meer huishoudens in betalingsproblemen kwamen door de hoge energieprijzen. Met tot gevolg dat energieleveranciers genoodzaakt waren om contracten te ontbinden. Hierdoor steeg bij ons het aan ‘einde-leveringsberichten’. Als netbeheerder zijn wij wettelijk verplicht om huishoudens af te sluiten als er geen contract meer is bij een energieleverancier. Dit willen wij natuurlijk liever voorkomen, maar de vraag is welke rol je als netbeheerder op je kan en wil nemen binnen deze brede(re) problematiek. Uiteindelijk zijn we in pilotvorm met de gemeente Amsterdam gaan samenwerken om inwoners van wie het energiecontract door betalingsproblemen is ontbonden te hulp te schieten. Het succes van de pilot met de gemeente Amsterdam heeft bijgedragen aan de landelijke wetswijziging, waarbij energieleveranciers nu verplicht zijn om te melden wanneer er een dreiging is van afsluiting. Ook zijn we eenzelfde pilot gestart met de gemeente Arnhem en in dat traject onderzoeken we ook hoe we de huidige uitvoering van wet- en regelgeving kunnen optimaliseren. Dit doen we om te voorkomen dat mensen verloren raken tussen de sociale wetgeving en de energiewetgeving. De resultaten van ons onderzoek delen we met het ministerie van Economische Zaken en Klimaat, met als doel de bestaande wet- en regelgeving te verbeteren en energiearmoede zoveel als mogelijk te voorkomen. Dit traject laat zien dat wanneer we verder kijken dan onze eigen stoeptegel, we echt invulling kunnen geven aan de brede maatschappelijke verantwoordelijkheid die we allemaal voelen, waardoor we écht een verschil kunnen maken in het leven van individuele huishoudens.
3. Meer klanten helpen door ze niet individueel te helpen
Ook afgelopen jaar bracht de zonnige lente een sterke groei van het aantal spanningsklachten met zich mee. Vanuit het perspectief van klantvriendelijkheid, pakten we deze klachten op individuele basis op en probeerden we klanten ook op individuele basis te helpen. De aard en omvang van de opgave leidde gedurende het jaar echter tot een nieuw inzicht, namelijk dat deze aanpak in de huidige context niet werkt en je klanten soms beter helpt door ze niet meteen te helpen. Dit betekent dat we inmiddels in een ‘modus operandi’ zitten waarbij we wel alle spanningsklachten registeren, zodat we goed weten waar deze problematiek speelt, maar ze niet meer individueel behandelen en oplossen. Wat we wel doen, is deze problematiek, wijk- of buurtgericht aanpakken, waardoor we veel efficiënter werken en uiteindelijk veel meer spanningsklachten kunnen oplossen. Deze aanpak was - ook voor ons - een grote verandering, waarbij er communicatief een grote uitdaging ligt om klanten zo goed mogelijk te informeren over wanneer de spanningsproblemen in hun buurt zijn opgelost. Maar we zijn er gedurende het afgelopen jaar van overtuigd geraakt dat dit de beste manier om de problematiek het hoofd te bieden, ook vanuit het perspectief van onze kanten. En deze les kunnen we ook op de energietransitie in brede zin toepassen: de exponentiële opschaling van de energie-infrastructuur vraagt om een meer planmatige en systematische aanpak, waarbij we veel meer werk gedaan krijgen, we uiteindelijk veel meer klanten kunnen bedienen, maar dit niet altijd op het gewenste moment zal zijn.